Monet. Tuinen van verbeelding

Denk je aan Claude Monet (1840-1926), dan denk je aan weelderige waterlelies. Dat is zijn handelsmerk, daar is hij om geliefd. De schilderijen die hij maakte in zijn eigen utopia in Giverny, worden vandaag de dag voor recordbedragen verkocht. Vorig jaar nog bracht het waterlelieschilderij Nymphéas en fleur meer dan 75 miljoen euro op. Met de tentoonstelling Monet. Tuinen van verbeelding zoomt Kunstmuseum Den Haag - de nieuwe naam van het Gemeentemuseum - in op dit late werk. Het is al ruim dertig jaar geleden dat er een grote Monet-tentoonstelling was in ons land. Best vreemd als je bedenkt hoe vermaard Monet is. Frouke van Dijke, conservator 19e eeuw van Kunstmuseum Den Haag en verantwoordelijk voor de tentoonstelling licht toe: ‘Er zijn over de hele wereld continu tentoonstellingen van Monet, maar in Nederland hebben we niet zo veel Monets. Zelf hebben we er drie, dus als je een tentoonstelling wilt maken, ben je afhankelijk van bruiklenen. Omdat Monet zo populair is, moet je achteraan aansluiten in de rij. Je moet puzzelen om de bruiklenen te krijgen die je wilt, zonder dat die worden ingezet voor een tentoonstelling in Londen of New York. Er is altijd concurrentie.’ 


Atelier Hans de Bruijn

Monet is ook nu nog een bron van inspiratie voor kunstenaars. Op twintig kilometer van Kunstmuseum Den Haag, verraadt de bijna bedwelmende geur van verse olieverf in het atelier van Hans de Bruijn (1959) dat hier flink geschilderd wordt. Zijn metershoge atelier in Leiden vraagt om metershoge doeken. Die schildert hij zeker, maar eerst laat hij twee schilderijen van bescheidener formaat zien. De man met grote baard en palet in zijn hand, geschilderd in pasteltinten, is onmiskenbaar Monet. Zijn gedaante weerspiegelt in het water. Het is gemaakt naar een foto waar Monet in Giverny voor de waterlelies staat, op zijn tachtigste verjaardag. ‘Ik heb het Doppelgänger genoemd, naar een van de laatste liederen van Franz Schubert’, licht De Bruijn toe. ‘Hij beschrijft daarin hoe een jongen verliefd is op een meisje, maar zij niet op hem. Als hij ’s nachts naar haar huis loopt, denkt hij dat hij haar ziet, maar het blijkt een weerspiegeling te zijn. Monet is daar ook veel mee bezig geweest. De beschouwer hoeft dit verhaal niet te weten, maar voor mijzelf is het wel belangrijk om dit te kunnen maken. Er zijn al heel veel mooie schilderijen gemaakt van druiventrossen, dat hoef ik niet meer te doen. Ik wil echt iets toevoegen aan de kunst, daar ben ik bewust mee bezig, en ook ambitieus in.’


Hans de Bruijn, Waterlelievijver 2018, olieverf op doek, 210 x 400 cm

Geschilderde natuur

De Bruijn is een schilder pur sang, een kunstenaar die zijn opleiding kreeg aan de kunstacademie in Den Haag en de Rijksakademie in Amsterdam. Hij bewondert schilders als Pollock, Rothko en Monet. ‘De waterlelies van Monet zijn bijna abstracte schilderijen, waarbij het vooral om kleur en beleving gaat. Monet is aan zijn ogen geopereerd en in zijn brieven klaagt hij dat hij alles blauw ziet. Dat vond hij jammer. Nu vinden wij dat heel mooi.’

Zoals Monet nooit naar Japan hoefde te gaan om toch geïnspireerd te raken door het het land van de rijzende zon, zo trekt De Bruijn er niet op uit om en plein air te schilderen. Hij schildert de nageschilderde natuur, waarbij hij zich baseert op werk van anderen. ‘Dat geeft me vrijheid, maar ook houvast en een concreetheid om me uit te drukken. Omdat ik mijn inspiratie haal uit de geschilderde natuur noem ik mijn oeuvre ook wel: het landschap van de schilderkunst. Verval, ten onder gaan en weer opnieuw groeien, manifesteert zich heel sterk in de natuur. Dat idee van kringloop – het proces van verval en groei - spreekt me erg aan.’


Bruggetje van Monet

Hoewel hij nooit in Giverny is geweest, eigent De Bruijn zich wel het bruggetje van Monet toe. Hij wijst naar een schilderij van een brug, met weerspiegelend water eronder. De man op de brug is een zelfportret. ‘Als je zo’n Japans bruggetjes schildert, denk je onmiskenbaar aan Monet, dat is een iconisch beeld geworden. Ik gebruik die brug van Monet om het naar onze tijd te halen.’


Hans de Bruijn, De hardnekkigheid van de hoop VI, 2017,
olieverf op doek, 350 x 250 cm


Nog even terug naar die reusachtige doeken. De Bruijn heeft een serie van zeven giganten gemaakt. Het idee daarvoor ontstond toen hij een klein schilderij zag van Caspar David Friedrich, waarop een man en een vrouw naar de maan kijken. ‘Waarschijnlijk zijn het de kunstenaar en zijn vrouw, in de tijd dat ze gingen trouwen. De maan was in de Romantiek het symbool van voorspoed, een ontwortelde boom van het noodlot. Dat citaat heb ik overgenomen, maar bij mij zie je niet wat er gebeurt. Dat laat ik in het midden; het kan goed zijn, het kan slecht zijn.’ In de reeks figureert De Bruijn zelf ook, soms met zijn vrouw. Voor de toeschouwer vindt hij het niet van belang dat hij dat is, voor hemzelf is het dat wel degelijk. ‘Omdat ik weet dat Friederich er zelf ook staat. Ik wil de geschiedenis naar me toe halen, dat is als brandstof voor mij. Zo kan ik de geschiedenis veroveren, door er letterlijk in te gaan staan.’
 
"Ik wil de geschiedenis naar me toe halen, dat is als brandstof voor mij. Zo kan ik de geschiedenis veroveren, door er letterlijk in te gaan staan."
 
Tentoonstelling: Monet. Tuinen van Verbeelding
Museum: Kunstmuseum Den Haag
Datum:  12 oktober 2019 t/m 2 februari 2020
Website: www.gemeentemuseum.nl

Hans de Bruijn wordt vertegenwoordigd door Galerie Absoluut Art (met vestigingen in Knokke, Gent en Brussel) en door Galerie de Twee Pauwen in Den Haag. Op zondag 23 februari 2020 opent zijn tentoonstelling Bespiegeling in Galerie de Twee Pauwen. www.hansdebruijn.com