Artikel oorspronkelijk gepubliceerd op de website van Vrij Nederland – 23 augustus 2023

VN.png









Nu de politiek rigoureus is opgeschud, is het zoeken naar oplossingen voor het bestuurlijk leed dat ons omgeeft. Maxim Februari kijkt naar de politieke mogelijkheden van kunst. Biedt het een uitweg? ‘Het is de gemeenschappelijke grond waarop we elkaar in het gezicht slaan, verleiden, ontmoeten en bespelen.’

Tekst: Maxim Februari

Beeld: Roos van Ees en Lois Notebaart

11 tot 14 minuten leestijd

 


Edvard Munch hing zijn schilderijen hoog in de bomen voor de vogels. Om naar te kijken. De Noorse schilder werkte graag buiten en liet zijn voltooide schilderijen vervolgens langdurig in de sneeuw en de regen staan om ze te confronteren met de krachten van de natuur.

En nu heb ik dus ooit ergens gelezen dat hij ze ook in de bomen ophing. Maar of het waar is?

Het is wel een feit dat op het beroemde schilderij De schreeuw van Edvard Munch een witte vlek zit waarvan iedereen in de kunstwereld lange tijd aannam dat het vogelpoep was.

Pas in 2016 hebben wetenschappers van de universiteiten van Antwerpen en Oslo, in samenwerking met het Nationaal Museum van Oslo, middels hoogwaardig technologisch onderzoek aangetoond dat het kaarsvet is.

Hoe dan ook werpt de gedachte aan kunst voor de vogels vragen op over de functie van kunst. Over de redenen waarom wij kunst waarderen en over het appèl dat kunstenaars doen op hun publiek. Waarom toont de een iets, waarom hangt de ander daar gefascineerd overheen en welk resultaat levert dat gezamenlijk op? Kunstkenners suggereren dat kunst een rol kan spelen bij het herstel van de democratische verhoudingen, nu die onder druk zijn komen te staan door de vele crises van onze tijd. Daarnaast hopen natuurbeschermers het begrip van de democratie zo op te rekken dat ook de natuur daarin een rol krijgt. Het is, kortom, denkbaar dat we ons in het belang van de democratie spoedig moeten afvragen wat vogels van een schilderij vinden.

MORELE EN CULTURELE DIMENSIES

Op het moment dat het kabinet viel, in de zomer van 2023, concludeerde heel Nederland dat fundamentele systeemveranderingen noodzakelijk zijn om het hoofd te bieden aan de vele crises die land en wereld bedreigen. Er zijn nieuwe strategieën nodig voor de asielopvang, de woningnood, de stikstofreductie, de energietransitie, de jeugdzorg en de armoede: het blijkt niet langer voldoende het land te leiden als een op winst gericht bedrijf. In plaats van het marktdenken dat de politiek in zijn greep heeft gekregen, moet aandacht komen voor waarden; de focus op profijt moet plaatsmaken voor een focus op cultuur en het functioneren van de staat.

‘Het tijdperk van het politieke management loopt ten einde,’ schreef een lezer in de brievenrubriek van de Volkskrant. En alle andere brievenschrijvers en commentatoren waren het meteen hartgrondig met hem eens. We zijn in de afgelopen decennia te hard gaan rennen en daardoor achteropgeraakt. De oude bestuursstijl zal ons nu niet uit de ellende halen, dit moet het tijdperk worden van de morele en culturele dimensies in de politiek.

Mark Rutte kondigde zijn vertrek aan en Sheila Sitalsing maakte de balans op. ‘Wat ontbrak waren niet de ideeën, of de opvatting over welke richting het op moest met het land,’ schreef ze. Het ontbrak aan een kern, een kompas. Het land is te lang geleid door een leider die ‘geen ontroering bracht, geen verhaal, geen beroep deed op ons betere ik’. Dat moet beter, begrijp je als je een zomer lang alle commentaren hebt gelezen. Een levendige democratie kan niet zonder verhalen, dromen, idealen, verlangens, empathie.

1.jpg


‘HELENDE BELEVENIS’

In deze stemming, die niet alleen door Nederland waart, treden kunstenaars naar voren. In dezelfde zomer waarin de landelijke politiek rigoureus is opgeschud, bevelen kunstenaars de kunst aan als oplossing voor het bestuurlijk leed dat ons omgeeft. In juni zei de Duitse operaregisseur Christof Loy in een interview met de NRC dat kunst verrijkt. Kunst geneest. ‘Ik ga voor kunst als helende belevenis. Voor politici die het nog steeds niet begrijpen, roep ik andermaal: kunst is helend, horen jullie dat?!’

Dit is niet het slepende politieke debat over cultuurparticipatie en de vraag wie kunnen of moeten deelnemen aan de kunsten; het is een gemoderniseerde claim over de politieke functie van kunst. Door via opera of theater een scala aan verschillende emoties te ondergaan, zei Loy, reinig je jezelf mentaal en lichamelijk. Je inspireert jezelf de stap te zetten naar vergevingsgezindheid: ‘Daar waar tegenwoordig de echte schaarste en armoede zit’. Politici die in het bedrijfsmatige denken blijven hangen, kunnen deze moderne schaarste niet verjagen, dat kan alleen het verhaal, dat daarmee van essentieel belang is voor een democratie.

Een Nederlandse regisseur, Michael de Cock, heeft zijn boek enthousiast Alleen verbeelding kan ons redden genoemd. Weliswaar geeft hij in de flaptekst meteen toe dat de verbeelding ons niet werkelijk zal redden, want wij zijn verdoemd, maar ze verbindt ons wel. ‘Het is de gemeenschappelijke grond waarop we elkaar vinden, in de ogen kijken, in het gezicht slaan, innig omhelzen en kussen.’


‘GROTE VERHALEN’

Zulke geluiden, die als een koor het bestuur van commentaar voorzien, zijn een reactie op de beledigingen in de coronatijd, toen de kunstsector niet essentieel werd geacht en dus abrupt tot stilstand werd gebracht. De politiek ziet het belang van kunst al langere tijd onvoldoende in, het staatssecretariaat van Halbe Zijlstra heeft twaalf jaar geleden wonden geslagen die nog steeds niet zijn genezen. Maar vanaf nu zal blijken dat bij uitstek die zo weinig essentieel geachte kunst de redding wordt van de democratie – en dat de verbeelding precies dat is wat ontbreekt in het politieke denken.

Hier heb je een paar ontwikkelingen tegelijk te pakken. Als eerste de hernieuwde behoefte aan verhalen over politieke verandering. Zulke ‘grote verhalen’, ideologische beloften van welvaartsgroei en toenemende beschaving, werden in de twintigste eeuw afgedankt en ingeruild voor informatie die objectief en moreel neutraal heette te zijn. Een technisch-economisch systeem nam het roer over.

Maar nu de crises zich opstapelen en chatbots op het toneel verschijnen, lijkt toch weer aandacht te ontstaan voor een morele oriëntatie op de toekomst. Met verkiezingen op komst klinkt de roep om een bescheiden krimpversie van het grote verhaal, een menselijk verhaal, waarin menselijke waarden centraal staan.

Zelfs de Nederlandse missie voor de toekomstige Olympische Spelen in Parijs kent na jaren van resultaatgericht en hardvochtig topsportbeleid een nieuw motto: ‘Verhalen betekenen meer dan medailles’. Verhalen zijn in deze woelige tijd je van het. Alles draait opeens om betekenis en inspiratie.


WAT DE POLITIEK LAAT LIGGEN

Als tweede eigentijdse verschijnsel ziet de kunst in deze situatie haar kans schoon: ze belooft te doen wat de politiek laat liggen. De democratie is vertechnocratiseerd, de samenleving verdigitaliseerd, maar kunst kan de menselijkheid terugbrengen in de maatschappij.

‘Wat geeft je hoop voor de toekomst van de mens en de wereld?’ vroeg NRC deze zomer aan de jonge violist Kaya Gür, net glorieus afgestudeerd aan het conservatorium in Den Haag. Hij antwoordde: ‘Dat we zelfs in een wereld die helemaal “verelektronicaat” altijd nog sámen kunnen genieten van muziek.’

‘Het museum ontwikkelt zich als plek voor live entertainment en podium voor politiek engagement’, schrijft kunstbestuurder Wim Pijbes in een artikel over vernieuwing in de musea.

In Barbie, de filmhit van de zomer van 2023, verklaart de baas van Barbiefabriek Mattel dat de mensheid allereerst mooie dromen nodig heeft, dezelfde dromen die ook Barbie droomt in haar Droomhuis in Barbieland. En wie aan dromen denkt, denkt aan sprankeling, vervolgt de CEO van Mattel. ‘And when you think of sparkle, what do you think after that? Female agency!’ Zo innig zijn dromen, sprankeling en modern burgerschap verbonden.

2.jpg


ZOEKTOCHT NAAR HET NIEUWE

Ten derde dient zich – het leven kan nu eenmaal niet volmaakt zijn – een complicatie aan. Want in de praktijk moeten kunstenaars en kunstinstellingen niet alleen op zoek naar normen en dromen voor de gehele mensheid; er wordt allereerst van ze verwacht dat ze hun eigen gedrag aanpassen aan de nieuwe tijd. Alle morele noden en democratische spanningen krijgen vooral hun weerslag op iedereen die zich in de kunstwereld zelf beweegt.

Het kunstpubliek moet minder reizen, schrijft de Raad voor Cultuur in zijn advies Cultuur natuurlijk. En kunstenaars moeten minder produceren. De klimaatcrisis dwingt tot spaarzaamheid. De Raad is bereid de autonomie van de kunstenaar toe te juichen, zolang die maar niet wordt opgevat ‘als vrijbrief om niet met duurzaamheid bezig te (hoeven) zijn’.

Kunstenaars en kunstinstellingen moeten opnieuw overdenken met welke partijen ze nog naar eer en geweten kunnen samenwerken. De cultuurstrijd dwingt musea hun collecties op te schonen. Uitgevers moeten de taal van klassieke romans kuisen. De Raad voor Cultuur heeft voor de nieuwe subsidieronde geadviseerd de Code Diversiteit & Inclusie dwingender op te leggen, met daarin vaste regels voor gepast taalgebruik. Sprankeling? Eerst aanpassen aan de beleidsstrategieën!

Dit alles is een complicatie in het scenario waarin de kunst bijdraagt aan een morele oriëntatie op de toekomst. Want als kunst het op zich wil nemen democratische verhoudingen te herstellen en nieuwe doelen te zoeken, is het ongemakkelijk als ze die nieuwe doelen van bovenaf krijgt aangereikt. Wil ze verhalen, dromen en een toekomst vormgeven, dan is het niet handig als ze zelf verstrikt raakt in politiek management en in de ideologische dwang rondom de verdeling van subsidiegelden.

Kortom: er is behoefte aan een culturele dimensie in het politieke denken over de toekomst. Kunst kan daar wellicht een rol in spelen. Maar dan is wel enige openheid nodig. ‘Vernieuwing is gebaat bij ruimte, niet bij regels,’ schrijft Wim Pijbes in zijn pleidooi voor een zoektocht naar het nieuwe. Beleid, zegt hij, holt meestal achter de feiten aan, terwijl kunstenaars de natuurlijke drang hebben voorop te lopen.


MINDER IN TE BRENGEN

Helaas doemt meteen alweer een volgende complicatie op. Want je kunt wel willen dat kunst een rol speelt bij het herstel van de democratische verhoudingen, maar zowel die verhoudingen als de rol van de kunst verschuiven op dit moment drastisch door de opkomst van kunstmatige intelligentie. Kunstenaars raken door inzet van nieuwe technologieën hun monopolie op het maken van kunst kwijt. En het verhaal dat voor de democratie zo hard nodig is, wordt niet meer door de mens verteld.

Denk aan de stakingen in Hollywood. Acteurs en scenarioschrijvers hebben hun werk neergelegd omdat ze bang zijn werk en geld te verliezen aan AI-systemen die tekst en beeld genereren. Zulke generatieve AI-systemen produceren zelf dromen op basis van een kansmodel dat zich online voedt met informatie. Niet alleen schrijvers en acteurs raken hierdoor hun werk kwijt: de mens heeft door deze ontwikkeling überhaupt minder in te brengen.

Enerzijds werkt het democratiserend dat nu iedereen gemakkelijk beeld en tekst kan maken of laten maken. De stakers in Hollywood worden er zelfs voor gewaarschuwd dat kijkers tijdens zo’n staking uitwijken naar TikTok en daar zelf ‘creatieve content’ gaan maken. Er is, waarschuwen journalisten van The Washington Post, op zulke platforms een ‘snelgroeiende cast van amateuristische en professionele makers’ die steeds meer culturele macht verwerven. Straks gaan de scenarioschrijvers weer aan het werk in Hollywood en is er geen publiek meer over.

Aan de andere kant verliezen deze TikTokkers en Instagrammers zelf ook weer aan invloed als ze op grote schaal generatieve AI-systemen gaan inzetten. Dan oefenen vooral immers die systemen invloed uit op het verhaal dat ontstaat. Al met al verschuift er nogal wat in de culturele en democratische verhoudingen zodra ‘makers’ op platforms of elders aan de slag gaan met AI.


HANDGEMAAKTE KUNST

Nou zal het de influencers op TikTok misschien een rotzorg zijn, al dit geschuif, maar in de wereld van de serieuze kunst is het dreigende verlies aan culturele invloed wel degelijk een punt. Daarom laten makers van serieuze, handgemaakte kunst graag zien dat beeld of tekst van een mens interessanter is dan een gedicht van ChatGPT. Waarom? Omdat, luidt het pleidooi, mensen iets kunnen dat systemen niet kunnen.

De systemen kunnen best handig tekst vertalen, maar ze kunnen geen literaire tekst vertalen: het literaire vertalen verdient verdediging als een ‘intellectuele, essentiële en diepmenselijke activiteit’, schrijven de Franse vertalersverenigingen ATLAS en ATLF.

ChatGPT kan misschien een kinderboek schrijven, maar het systeem kan geen goed kinderboek schrijven, schrijft de Amerikaanse cultuurbeschouwer Alyssa Rosenberg. Het wezenlijke probleem van AI is dat ze niet snapt hoe de menselijke moraal werkt, verklaart Rosenberg. Van alle verhalen die ChatGPT vertelt, moet je ongelukkigerwijze iets leren en dus is elke vorm van dartelheid taboe. Desgevraagd legt ChatGPT uit dat de meeste verhalen nu eenmaal een boodschap hebben. ‘Moraal wordt vaak in verhalen opgenomen om de lezer te laten nadenken over hun eigen overtuigingen en waarden… blah, blah, blah you get the picture.’

Dat zal allemaal natuurlijk wel beter worden zodra ChatGPT meer interessante literatuur en kunst heeft leren kennen. Wie weet ontwikkelt AI op den duur zelfs een ethisch en esthetisch bewustzijn. Maar het punt blijft bestaan dat de verhalen, dromen, idealen, verlangens en empathie die nodig zijn voor een levendige democratie niet kunnen worden uitbesteed aan systemen – want moraal is iets tussen levende wezens. Het is welbeschouwd niet zozeer dat mensen iets bijzonders kunnen, maar dat ze iets bijzonders zijn.

Ook als chatbots fantastische teksten schrijven en ze vervolgens lezen, als ze gehaaide beelden maken en bekijken, ook als we alle beslissingen in de democratie uitbesteden aan AI, blijven mensen toch organismen die er behoefte aan hebben bij elkaar te komen om een verhaal te beleven, om te zingen en te dansen. Dat heeft voor een groot deel met ons lichaam te maken. Kunst is de gemeenschappelijke grond waarop we elkaar vinden, in de ogen kijken, in het gezicht slaan, innig omhelzen en kussen, citeerde ik regisseur De Cock al. En elkaar in het gezicht slaan lukt nu eenmaal minder goed als de betrokken partijen geen gezicht hebben.
 

3.jpg


DIERLIJKE KUNSTBELEVING

In deze situatie zitten we dus. Na een tijdperk van politiek management en marktdenken gaan er stemmen op die zeggen dat nu het tijdperk aanbreekt van morele en culturele dimensies in de politiek. Mocht dat wonder boven wonder echt het geval zijn, dan kunnen we proberen elkaar te vinden via verhalen en kunst – en daarvoor hebben we een lichaam nodig en natuurlijke intelligentie. Zo zijn we uiteindelijk weer terug bij Edvard Munch en zijn schilderijen voor de vogels. Kunstbeleving is verbonden met de lichamelijkheid en dat geldt niet alleen voor mensen.

Al met al is de kunstbeleving van dieren in dit tijdperk minstens zo leerzaam en relevant voor het kunstbeleid als de kunstproductie van generatieve AI. De Raad voor Cultuur kan denken dat het kunstpubliek minder moet reizen en dat het de kunst ook wel via schermen kan beleven, maar dan onderschat hij de lichamelijkheid en de dierlijkheid van de cultuur.

De dierlijke kunstbeleving staat niet voor niets al langere tijd in de belangstelling: Munch was niet de eerste en ook niet de enige die kunst deelde met dieren. In 1897 verscheen in het musicologische tijdschrift The Musical Times and Singing Class Circular een wetenschappelijk artikel met de titel ‘Music for Animals’, dat inging op de muzieksmaak van olifanten, honden, leeuwen en ratten. Rond diezelfde tijd lieten aristocraten een heel orkest opdraven om voor hun paard te spelen. Al in de achttiende eeuw werden door dierentuinen concerten georganiseerd voor olifanten.

In onze tijd laat wetenschappelijk onderzoek zien dat het lichaam van de verschillende diersoorten bepalend is voor hun muzieksmaak. Natuurlijk zijn er individuele verschillen – niet alle katten houden van Tsjaikovski en niet alle kamelen van Ravel – maar de dieren hebben wel per soort, afhankelijk van hun anatomie, specifieke artistieke capaciteiten. Honden, bijvoorbeeld, hebben geen ritmegevoel, zeeleeuwen wel.

ONAANGENAAM VERHIT

Ook de lichamelijkheid van mensen is bepalend voor hun beleving. Muziek die voor mensen wordt gecomponeerd, heeft van oudsher de maat van de menselijke hartslag en is gekoppeld aan de duur van de menselijke ademhaling; oude klassieke muziek ligt in hoogte steeds binnen het bereik van de menselijke stem.

Het lichaam van de andere dieren is anders dan dat van ons en daarmee ook hun ervaring van de muziek: hun hartslag is hoger of lager, hun vocale bereik hoger of lager, en de meeste dieren horen scherper dan wij.

Zo krijgen kunstenaars te maken met de lichamelijkheid van het publiek. Cellist David Teie begon in 2009 te componeren voor tamarins (klauwaapjes); die hebben een twee keer snellere hartslag dan mensen en een vocaal bereik van drie octaven hoger. Mensen bleken nogal onaangenaam verhit te raken van de muziek die Teie voor apen schreef.

Wat betekenen zulke lichamelijke reacties voor de functie van kunst in een democratie? Kunst is helend, citeerde ik diverse kunstkenners; kunst maakt vergevingsgezind en verbindt mensen in een wereld die verelektronicaat. Dierenonderzoekers benadrukken dat dieren rustig en geconcentreerd raken van muziek. Muziek kalmeert en maakt blij of – sterker nog – productief.

Laat koeien 24 uur naar Simon en Garfunkel luisteren en ze geven 3 procent méér melk. Honden in een asiel blaffen zachter bij klassieke muziek dan bij heavy metal. Wolven, bizons en gorilla’s in gevangenschap worden minder depressief door concerten. ‘Eigenlijk leer je als directeur veel meer van kijken naar balletdanseressen dan van jaarcijfers,’ schijnt Freddy Heineken te hebben gezegd.

En dat is allemaal mooi, maar het is misschien nog niet echt een ontsnapping aan marktdenken en politiek management. Voor een verhaal en een perspectief is iets meer nodig dan een kalmeringsmiddel voor dieren in gevangenschap alleen. Leven, openheid, sprankeling, dartelheid en een wildheid die diep in het lichaam verborgen ligt, in de hartslag en de ademhaling. Kunst is de gemeenschappelijke grond waarop we elkaar in het gezicht slaan, verleiden, ontmoeten en bespelen.